Kasgeldlimiet
Regelmatig stellen we liquiditeitsprognoses op. Op basis van deze prognoses trekken we leningen aan.
Het is voor de gemeente niet meer mogelijk om overtollige gelden uit te zetten bij banken. Deze overtollige gelden moeten verplicht worden overgeboekt naar het Rijk. Op het moment dat we de gelden weer nodig hebben, wordt het teruggeboekt. Dit noemen we schatkistbankieren.
De kasgeldlimiet is een percentage van 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal 2019 bedraagt € 73,5 miljoen, waarmee de kasgeldlimiet uitkomt op € 6,2 miljoen.
Over 2019 betekent dit dat de gemeente gemiddeld per kwartaal maximaal € 6,2 miljoen aan kortlopende gelden mag opnemen. Dit is een totaalbedrag voor alle rekening-courantsaldi bij de banken samen, inclusief de opgenomen kortlopende geldleningen. Komt de gemeente voor een periode langer dan drie kwartalen boven dit bedrag, dan moet dit worden omgezet in een langlopende lening.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet een wisselend beeld laat zien. In de eerste twee kwartalen is het limiet overschreden. Deze overschrijding valt echter binnen de gestelde regels door de wet fido (maximaal drie opvolgende kwartalen).
In april is een langlopende geldlening aangetrokken van €25 miljoen, waarmee het overschreden kasgeldlimiet is rechtgetrokken. De langlopende geldlening bestaat uit €7 miljoen met een looptijd van 10 jaar en €18 miljoen met een looptijd van 40 jaar.
Onderstaande tabel geeft het verloop van de kasgeldlimiet weer (x € 1.000):
|